Toren
De zeer monumentale toren van baksteen, rijk gedetailleerd met nissen en fialen, is vijfenveertig meter hoog. Bij helder weer kan men vanaf de toren zelfs de torens van Utrecht, Zaltbommel en Den Bosch zien.
De bouwstijl is Kempisch, een stijl die zijn invloed vanuit de Kempen naar onze omgeving heeft uitgebreid.
De bakstenen romp van de toren lijkt erg veel op de toren van de in 1455 gebouwde St. Petrus Bandenkerk in Hilvarenbeek. Een stenen trap voert langs vijf verdiepingen en komt uit bij de balustrade, welke in 1901 is aangebracht en in 1961 is gewijzigd. Met nog 20 houten treden bereikt men de omloop van de spits.
Op de derde zolder bevindt zich de uit 1532 daterende klok. Vroeger moeten hier vijf klokken gehangen hebben. Op de klok, die in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers weggehaald is, maar na de oorlog gelukkig weer teruggevonden is, staat een opschrift:
St. Victor en Martinus is mijn naem
Mijn geluyt is voer Godt bequaem
Den levenden roep ik
Den doden overluy ik
Hagel en donder verstoer ik
Henricus de Borch me fecit
Anno Domini MCCCCCXXX2

Nog steeds laat hij zijn klanken over Asperen horen.
Kerk
De kerk is een ruime kruiskerk met een pseudo-basilikaal schip, waarvan de beuken gescheiden zijn door kolommen met eigenaardige bladkapitelen.
De kerk is, wat zijn grondplan betreft, niets veranderd, sinds hij in de vijftiende eeuw gebouwd is.
Diverse malen is de kerk getroffen door stadsbranden, het laatst in 1896.
De vloer is in de loop der eeuwen 75 cm. opgehoogd, net zoals dit met grote delen van Asperen het geval is geweest. Deze ophogingen waren nodig, omdat Asperen in vroegere eeuwen nog al te lijden had van overstromingen.
Vrouwe Elburg
In het koor van de kerk hangt een bord met het volgende opschrift:
In 't jaar dusend vierhonderd en een
leed Vrouw Elburg den eersten steen
Dit bord is nog niet zo oud. Waarschijnlijk nog gemaakt in deze eeuw. Ook in de 18e eeuw was er in de kerk al zo'n bord aanwezig met deze tekst. Toen hing het bord in de kerk tegen de muur van de toren. Maar zo schrijft Beekman: "eerteids heeft het verdeeld geschreven gestaan, soals ik het daar noch gelezen heb, aan weerseiden van de deur of ingang van den Kerktoren, op de randen van twee voetstalletjes, waarop eerteids beeldjes hebben gestaan in oude Duitse letters, die nu bijna uitgegeeten sijn".
Vrouwe Elburg van Langerak was gehuwd met Rutger van den Boetzelear: de eerste Van den Boetzelear die heer van Asperen was.
Deze Rutger werd in 1460 doodgeschoten.
Vrouwe Elburg overleed in 1489. In dat licht gezien wordt het jaar 1401 wel enigszins onwaarschijnlijk.
Ook het feit dat de stijl van de toren en de kerk de Kempische is, pleit niet voor het jaar 1401.
Brand 1463
Op 2 juli 1463 ontstond er een grote brand in Asperen. Veel huizen verbrandden. Het is heel goed mogelijk dat toen ook de destijds in Asperen bestaande kerk is afgebrand.
De huidige kerk en toren moeten dan gebouwd zijn na 1463. Dit komt meer overeen met het jaar 1455, waarin de al eerder genoemde St. Petrus Bandenkerk in Hilvarenbeek werd gebouwd.
Zoals we gezien hebben, schreef Beekman, dat de letters bijna niet meer te zien waren.
Het zou dus heel goed mogelijk kunnen zijn, dat het rijmpje vroeger anders geweest is, bijvoorbeeld:
In 't jaar dusend vier honderd zeventig en een
leed Vrouw Elburg den eersten steen.
Rooms-Katholiek
Vanzelfsprekend is de kerk eerst een rooms-katholieke geweest. Toen werd zij de St. Catharimakerk of Buurkerk genoemd.
In die tijd stonden er een vijftal altaren in de kerk, die achtereenvolgens gewijd waren aan: Catharina, Onse Lieve Vrouwe, Antonius, Maria Magdalena en het Heilige Kruis.
Het enige wat nog herinnert aan dit Roomse verleden is het priestergraf in het koor. Dit is het graf van Jan Symonsz. van P(o)lanen uit 1525. Deze zerk stelt een geestelijke voor met een miskelk in de hand. Oorspronkelijk heeft deze zerk in het noorder transept gelegen, maar deze is na de brand in 1896 naar het koor verhuisd.
"Hier ligt begraven heer Jan Symonszoon van Planen, decanus van dit altaar en sterft anno 1525 de 22e dag in april".
Beeldenstorm
Op dinsdag 8 oktober 1566 vond in Asperen de beeldenstorm plaats.
Het werd een "georganiseerde" beeldenstorm, die onder leiding stond van Wessel van den Boetzelaer, de heer van Asperen en twee van zijn zonen: Rutger en Otto. Deze lieten een aantal mensen uit Culemborg opdraven, die wel raad wisten met zo'n vernielpartij.
Alles wat te maken had met "Rome" werd grondig vernield. Ook het orgel moest er aan geloven. De kerk kwam toen in handen van de Hervormden.
Lang duurde dit echter niet, want in 1568, na de komst van Alva, kregen de Katholieken weer de overhand.
We krijgen dan een tiental jaren waarin de rollen nogal eens omgedraaid worden: in 1572 in handen van de Prins van Oranje, in 1574 weer Spaans en in 1577 weer in handen van de Prins. Daarna is Asperen nooit meer in Spaanse handen geweest. De tachtigjarige oorlog duurde voort, maar de vijandelijkheden speelden zich elders af.
Langzamerhand werden de burgers protestants, of vertrokken, zodat er uiteindelijk geen katholiek inwoner overbleef.
Brand 1896
Op woensdag 4 maart 1896 gebeurt er opnieuw een grote ramp. Een zeer zware brand legde een deel van de Voorstraat in as.
De brand ontstond om ongeveer half vier in de middag, nadat een 15-jarig meisje erg slordig met lucifers omging. Een ogenblik later stond een hooiberg in brand. De harde wind wakkerde de brand aan.
De rieten daken van de boerderijen en de hooibergen waren een gewillige prooi voor de vlammen. De brand breidde zich steeds meer uit in de richting van de kerk. De brandweer kon met zijn simpele brandspuit weinig beginnen, ondanks de hulp van korpsen uit de omliggende gemeenten. Om half zes bereikte het vuur de kerk. Ook dit eeuwenoude gebouw werd een prooi van de vlammen.
Spoedig na de brand bouwde men de afgebrande huizen en de kerk weer op, zodat ruim een jaar later weinig meer herinnerde aan deze grote brand.

Het interieur van de kerk heeft diverse veranderingen ondergaan.
De grootste verandering is ongetwijfeld veroorzaakt door de al eerder vermelde beeldenstorm.
Het rijk met beelden en altaren versierde katholicistisch interieur maakte plaats voor het sobere protestantse interieur.
Bij de brand van 1896 is het gehele interieur verbrand: plafond, balken, hekwerken, preekstoel, enz. Na de brand heeft men alles zoveel mogelijk weer in oude staat teruggebracht.
Aan de hand van een bankenplan van 1868 kunnen we zien hoe het interieur er voor de brand heeft uitgezien.
Restauratie
In 1978 onderging het interieur een ingrijpende wijziging: het werd gedeeltelijk vernieuwd en gedeeltelijk gerestaureerd (preekstoel, doophek, kromom, herenbank, hoge stoel).
Ook vond toen een nieuwe indeling in het banken- en stoelenplan plaats.
Bij deze restauratie kwamen verschillende grafzerken of fragmenten ervan te voorschijn.
Ook werd er een steunbeer van een oudere kerk gevonden, waarbij enkele brokken tufsteen naar boven kwamen.
Grafzerken
In totaal konden 34 grafzerken toegevoegd worden aan de reeds aanwezige 14 grafzerken.
De gevonden grafzerken zijn door leden van de vereniging "Oud-Asperen" in een vloerveld achter de preekstoel bijeengebracht.
Een bijzonder fraaie zerk is die van Francois Cools, in leeven burgemeester, secretaris en drossaard van Asperen.

In het koor bevindt zich een grote graftombe, hoog 89 cm, lang 413 cm, en breed 190 cm.
In deze tombe liggen enkele heren Van den Boetzelaer met hun echtgenoten begraven.
Onder hen, volgens het opschrift, Wessel van den Boetzelaer (+1492), Rutger van den Boetzelaer (+1545) en Vrouwe Berta van Arkel (+1558).
Muurschildering
Achter het orgel, op de oostwand van de toren in de grote boogvormige nis bevindt zich een unieke muurschildering.
Het is een secco schildering op een droge kalk ondergrond, gemaakt in het jaar 1609.
Deze schildering is toen gemaakt ter nagedachtenis aan de honderden burgers van Asperen, die bij de inval van de Geldersen in het jaar 1517 op gruwelijke wijze om het leven zijn gebracht.
De stad Asperen is in plattegrond afgebeeld, met er onder een straatsgewijs ingedeelde lijst, waarop de omgekomen burgers bij name werden genoemd. Helaas zijn deze niet meer te lezen.
Onderaan de lijst staat:
"Somma 264 behalve de onbekenden. Van binnen ende van buyten die haar namen onbekent sijn gebleven die ....... bij Adriaan de Bie en Adriaan Vereyschel"
Slechts enkele namen zijn nog op de lijst te lezen, waaronder:
"Pieter de Mandemak(ers) wijf die haer kindt levend uit hear buy gesneden is"
In 1976 is de schildering gerestaureerd, behalve een strook, welke bedekt werd door de orgelgalerij. Die galerij werd in 1978 bij de interieurrestauratie gewijzigd, waardoor de muurschildering nu weer in zijn geheel bekeken kan worden. Het resterende gedeelte is toen ook gelijk gerestaureerd.
Predikantenborden
In het noorder transept hangt een bord met de namen van de predikanten die in Asperen gediend hebben, aanvangende met ds. Quirinus de Palme. Deze werd in 1574 door de Spanjaarden opgehangen. Hij durfde bij de nadering van de Spaanse troepen van Chiapin Vitello niet in Asperen te blijven en vluchtte naar Leerdam, waar hij meende veiliger te zijn, omdat daar een garnizoen was van twee geuzenvendels.
Helaas moesten die zich overgeven.
Toen de Spanjaarden eenmaal in de stad waren, namen ze Quirinus de Palme, de Leerdamse predikant Joost de Jonge en de Leerdamse onderwijzer Rogier Joosten gevangen en werden ze alle drie opgehangen.
Hoogleraar
Een andere predikant was Bernard Sebastiaan Kremer (1711-1717).
Deze vertrok uit Asperen naar Harderwijk om daar Hoogleraar in de Godgeleerdheid te worden aan de Hogeschool te Harderwijk.
Bij zijn beroep waren er evenwel problemen ontstaan. Het had te maken met het recht van collatie van de heren van Asperen: zij mochten een predikant benoemen. Het kwam zelfs tot een proces voor het Hof van Holland tussen de classsis van Gorinchem (namens de kerkenraad) en de Vrouwe van Asperen.
De laatste trok aan het langste eind.
Dirk Bijdendijk
In het zuider transept hangt ook een predikantenbord. Het is het vervolg op het eerder genoemde bord. Twee namen beheersen de 19e eeuw:
ds. Johannes Hoolboom (van 1790 tot 1841) en
ds. Dirk Bijdendijk (van 1842 tot 1908).
Na het emeritaat van ds. Johannes Hoolboom waren er heel wat problemen geweest om een nieuwe predikant te krijgen. Opnieuw waren kerkenraad en Vrouwe van Asperen het niet met elkaar eens.
Ondanks requesten aan Koning Willem II trok de collatrice opnieuw aan het langste eind.
Op 13 november 1842 werd de toen 28-jarige kandidaat Dirk Bijdendijk bevestigd tot predikant van de Nederlands Hervormde Gemeente van Asperen. Hij zou hier nooit meer weg gaan.
Bijna 66 jaar was hij predikant van Asperen.
Op zaterdag 11 april overleed deze prediant op een leeftijd van 93 jaar.
"Kromom"
Boven de "kromom"staat nog steeds (was al aanwezig voor 1896):
Vijfden Lofzang des Konings Ezechias
Het is voorwaer de Heer Almachtig
Die ons behoedt door Sijn hant krachtig
Dies sullen wij, in 't huijs des Heeren
Met ons lofzangen Hem vereeren
So lang Hij in dit aerdscche dal
Het leven ons vergunnen sal
Op de zijvlakken van de "kromom", die vroeger leeg waren, werd nu gezet:
Aan de oostelijke kant Joh. III : 16
Alsoo lief heeft Godt
de werelt gehadt dat hy
synen eenigh heborenen
Sone gegeven heeft
opdat een yegelijck
die in hem ghelooft niet
en verdederve maar het
eeuwighe leven hebbe
Aan de westelijke kant een vers door ds. W. van Roggen Jr.:
Als meer dan half een eeuw
de Leraar Bijdendijk
In 's Heeren dienst getrouw,
Diens woord en lof verkondde,
Heeft fel geweld van vuur,
hier, 's Heeren huis verslonden.
Uit 'dasch verrees een nieuw
Dit is aan lessen rijk.
Des Heilgen Geestes vlam,
moet d'ouden mensch verstoren.
Uit den verslagen geest wordt
eerst Gods kind geboren.
Preekstoel
Op de buik van de preekstoel staat de oude spreuk: "Per aspera ad astra", terwijl in Gotische gouden letters op de rand van het klankbord Marcus 16: 15b staat: "predict het Evangelicum allen creaturen".
Kerkzegel
Het kerkzegel van de Hervormde Gemeente van Asperen is waarschijnlijk +/- 1913 ontworpen.
In het archief bevindt zich althans een ontwerp van een kerkzegel, waarvan de doorsnede 9,2 cm bedraagt.
Bij dit ontwerp worden de namen van ds. L.J. van Leeuwen en H. Ellens uit Schoonhoven genoemd.
In deftig latijn staat in het randschrift dat het hier gaat om het zegel van de Hervormde Gemeente van Asperen.
Boven het wapen van Van Arkel staat een spreuk die vast en zeker is gekozen vanwege de plaatsnaam: "Per aspera ad astra". Vrij vertaald: "Door een moeilijk begaanbaar gebied naar de sterren".
Als illustratie is in dat kerkzegel een afbeelding aangebracht van drie figuren die op weg zijn naar een dorp waarboven een stralende ster is te zien. Het landschap staat vol cactussen en het is bovendien een heuvelachtig landschap. Met de drie figuren zullen wel de herders bedoeld worden, die in de velden van Efratha op weg zijn naar de stal van Bethlehem.
Bronvermelding
Tekst: J. van Leerdam
Literatuur:
Mr. Beekman, Beschreiving van de stad en baronie Asperen, Uitg. Matth. Visch, Utrecht 1745
A.C. Duke, An enquiry into the troubles of Asperen in 1567, in: Bijdragen en mededelingen van het Historisch Genootschap, no. 82, 1968.
G. Kouwenhoven en J. van Leerdam, Asperen, een blik in het verleden, Uitg. "Stichting Asperen 1000 jaar", Asperen, 1983.